Voetbal moet eigen broek ophouden

IMG_9820

De kaarten in het betaalde voetbal zijn weer geschud. Miljoenen goedwillende supporters hebben de afgelopen maanden aan het competitiespektakel veel plezier beleefd.
De belangrijkste bijzaak draait om pure emoties als winst en verlies, vreugde en verdriet. Wie daar niet mee kan omgaan, heeft niets te zoeken langs de lijn. Toch bepalen ieder seizoen raddraaiers de voetbalagenda.

Is het wel of geen risicowedstrijd, hoeveel inzet moet er aan beveiliging zijn? Te vrezen valt dat straks bij de aftrap voor de nieuwe competitie na de zomer er weer niets zal zijn veranderd. Miljoenen aan maatschappelijke kosten om het spelletje mogelijk te maken.

Gaat het om een schoon milieu dan is het terechte uitgangspunt dat de vervuiler betaalt. Het voetbal zou in dit opzicht gewoon de eigen broek moeten ophouden. Met andere woorden aansprakelijk moeten worden gesteld voor alle kosten gemoeid met een ordentelijk verloop.

In het bedrijfsleven is het uitgangspunt gelijke concurrentieomstandigheden. Dat zou ook in het voetbal moeten gelden. Dus geen overheidssubsidie van rijk, provincie of gemeenten meer naar het betaalde voetbal. Het stadion moet van de club zijn, evenals de spelers en het gras.

Financiële en contractuele misstanden zoals bij FC Twente kunnen dan worden voorkomen.
Het woord sport is niet voor niets een afgeleide van sportief. Dat moet het uitgangspunt zijn op het veld, in de bestuurskamer en op de tribunes.

Clubs die daaraan niet kunnen of willen voldoen en jaar na jaar de rekening van beveiliging en indirect ook de financiering van peperdure spelers leggen daar waar deze niet hoort, verdienen per onmiddellijk ingang de rode kaart.
Gewoon dus de eigen broek ophouden.

Theo Jongedijk