Laat geen traan om de dood van Fidel Castro. Wie ooit met bange Cubanen heeft gesproken die onderdrukt werden, bespioneerd, aan wie welvaart vakkundig is onthouden, weet genoeg. De man was revolutionair maar in werkelijkheid ontpopte hij zich tot een dictator. Een van het zuiverste soort. En een met bloed aan zijn handen.
Hoe Castro zijn land en de bevolking vrijheden ontnam, tart elke beschrijving. Het enige wat deze mensen konden doen was vluchten voor het kwaad. Voor lege winkels, voor buren die je verlinken als je met verkeerde mensen spreekt, voor een bewind dat angst zaait. En dat alles onder het mom van de revolutie.
Want helden waren ze toen ze in de jaren ’50 het Batista-regime verjoegen. Fidel en Che. Dat sprak en spreekt tot de verbeelding. Om vervolgens Cuba uit te leveren als een ‘provincie’ aan de Sovjet-Unie en decennialang het land met ijzeren hand te leiden. Sommige naïevelingen, ook in ons land, idealiseerden deze communistische onderdrukking.
Fidel is dood, maar leve zijn broer Raúl. Hij bewaakt als president een bloedomrande erfenis en een gastvrije bevolking dat snakt naar meer vrijheden.