Werklozen hebben een probleem met het arbeidsimago. Zeker als ze de vijftig zijn gepasseerd.
Werkgevers hebben zodra de eerste grijze haren bij een werkloze zichtbaar zijn het vooroordeel dat ze vaak te laat komen, te veel ziek zijn en beschikken over gedateerde kennis. Bovendien heb je er voor de prijs van één twee aantrekkelijke blondjes als het er geen drie zijn. Veel te duur dus, die oudere werkloze.
Om wat aan het probleem van deze beeldvorming te doen, is een ambassadeur benoemd die het lot van de oudere werkloze moet verbeteren.
Zijn naam: John de Wolf. Zijn professie: voetballer.
In de vorige eeuw weliswaar, want de heer De Wolf, tegenwoordig met kortgeschoren coiffure en niet meer het schouderlange meisjeshaar, is ook al in de vijftig. Zijn benoeming heeft de instemming van alle betrokken partijen.
Maar waarom een voetballer?
Had toch gekozen voor een zwemmer. Vroege opstaanders. Ze trekken al hun baantjes als werkend Nederland zich nog een keer omdraait. Was desnoods gegaan voor een over het paard getilde ruiter. Of een atleet, bij voorkeur en hoogspringer die telkens de eigen lat hoger legt om beter te presteren.
Maar een voetballer. De sport waar de schwalbe is uitgevonden. Niets aan de hand. Toch gaan liggen kreunen van de pijn.
Werklozen identificeren zich liever met rugbyers. Schouder aan schouder er voor gaan. Juist voetballers hebben alles tegen wat oudere werklozen ten onrechte wordt aangewreven. Te gemakzuchtig, aldus de trainers na afloop van de wedstrijd. Te hoge looneisen, vinden we allemaal.
Bovendien: niet eens geplaatst voor Frankrijk. De sukkels.
Toch een voetballer als ambassadeur. Dat is een wolf in schaapskleren.
Theo Jongedijk