MISBRUIK VAN RECHT

Cles
The Clear Communication/Flickr

Het belangrijkste wat de burger verwacht van de rechterlijke macht in ons land is dat er – de naamgeving zegt het al – recht wordt gedaan.

Recht aan de slachtoffers welteverstaan. Niet aan de verdachten van wie in het concrete geval waar het hier over gaat zelfs voor een leek vaststaat dat zij de daders zijn.

Het gebeurde zes jaar geleden.

Een man van middelbare leeftijd steekt over op een zebrapad als het licht op groen staat. Hij wordt geschept door een duo op een scooter dat op de vlucht is voor de politie na een mislukte roofoverval en daarbij alle geldende verkeersregels overtreedt.

Het boeventuig is bestraft voor de poging overval maar weet zich al jaren te vrijwaren van rechtsvervolging voor het bruut beëindigen van een weerloos zich aan de regels houdende voetganger door een tenenkrommende soap op te voeren.

Het moreelloze overvalduo beschuldigt elkaar ervan de scooter te hebben bestuurd waarbij  de ander als gesuggereerde tegenpartij alleen maar fungeerde als ‘onschuldige’ passagier. De respectieve advocaten spelen dit ten opzichte van de nabestaanden mensonterende toneelstukje gretig mee.

Eindelijk lijkt er nu ‘recht’ te worden gedaan. Beide heren M. zijn in hoger beroep samen verantwoordelijk gesteld  voor het verongelukken van de voetganger en veroordeeld tot vier jaar cel.

De advocaten van de doodrijders – want dat zijn ze nu  in strafrechtelijke zin  – kondigden direct aan in cassatie te zullen gaan.

Hun cliënten nemen met dit recht namelijk geen genoegen.

Hier geldt maar één vraag: met welk recht in godsnaam, na zo’n daad?

Theo Jongedijk