Het verhaal van de gewone man

De gewone man staat gewoon wat vroeger op om gewoon naar zijn werk te kunnen. Het slot van de voordeur wordt gewoon drie keer omgedraaid. Het alarm is uit veiligheidsoverwegingen ook al gewoon ingeschakeld.

Het is gewoon nog erg vroeg. Toch kost het moeite om gewoon de Vinex-wijk uit te rijden door alle drukte. Bij de eerste flauwe bocht op de rijksweg valt het op dat talloze automobilisten hun afval gewoon door het raam de berm in hebben gekiept.

De geluidsschermen die nog geen maand geleden werden geplaatst, zijn vandaag gewoon al met graffiti bespoten. Afgeleid door dit fenomeen trapt de gewone man het gaspedaal iets te diep in en gaat hij weer – voor de zoveelste keer – gewoon op de foto.

Gewoon vijf kilometer te hard.

De bekeuring met administratieve heffing komt gewoon nog met de post, die anders alleen nog maar drukwerk en de bonusreclame van Albert Heijn brengt.

Bij het binnenrijden van de stad waar de gewone man zijn werkzaamheden verricht, torent gewoon de minaret van de moskee hoog boven de omliggende bebouwing uit. Het doet denken aan zijn eerste zonnige vakantie met wat toen nog gewoon zijn gezin was. Dertig jaar geleden.

Het was Tunesië. Gewoon een exotische land. Met de regen en de grauwe luchten komt dat beeld hier gewoon minder tot zijn recht.

Tien jaar terug werkte de gewone man nog bij een poeliersketen. Door milieu- en hygiëne-eisen is de exploitatie door een middenstander gewoon niet meer te doen. In de islamitische slagerij die nu in een van de panden zit, hangt het vlees gewoon voor het raam.

De gewone man eindigt de dag met een maaltijd uit de box die hij groot inkoopt en gewoon alleen nog maar even hoeft op te warmen. In bed gestapt is het wennen aan de ruimte sinds zijn vrouw er niet meer is door een date met een ander. Gewoon op Second Love.

Voor de gewone man inslaapt, denkt hij nog even aan de verkiezingen van 15 maart die het gewone nieuws beheersen.

Stemmen?

Met de gedachte dat de wereld van politici gewoon niet zijn wereld is, slaapt de gewone man in.

Theo Jongedijk