,,U spreekt met De Echo, de grootste krant van Amsterdam, met meer dan 500.000 kranten. Elke week weer.”
Zo namen we de telefoon op. In het najaar van 1986 was het mijn eerste baan. Hoofdredacteur was Lou Polak, 148 kilo schoon aan de haak, pugilist en haringliefhebber. Hij wás de krant. Zijn wekelijkse interviews met échte Amsterdammers waren lang maar menselijk. Altijd in de actiestand. Lou zijn vrienden op de krant heetten gabbers.
,,Je moet spelen met de taal”, was een van zijn allereerste adviezen. Hij had ook nog een tweede: ,,In een huis-aan-huisblad is er geen plaats voor politiek, seks en religie”. En de derde: ,,Je krant moet totaal anders zijn dan de concurrentie.”
In 1988 overleed Lou en 31 jaar later overlijdt zijn krant.
De Echo stopt nu.
Ik ben ervan overtuigd dat hyperlokale huis-aan-huisbladen met bevlogen mensen nog steeds toekomst hebben, zij het een moeilijke.
Merkdeskundigen en managers zijn funest. Dat is ook wel gebleken.Tegelijkertijd hebben de traditionele huis-aan-huisbladen de wind tegen. De meeste hebben hun verdienmodel en de inhoud niet vernieuwd. Concurrentie, een bizarre verplichting in Amsterdam om stadsdeelnieuws in 7 edities te brengen, rendementseisen en adverteerders die online geld besteden nekken de krant die 62 jaar bestond.
Dat is uitermate zuur voor de mensen die hebben geknokt voor hun krant én voor de Amsterdammers.
Echter, de wijze lessen van Lou Polak die gelden nog steeds. Ik vind het belangrijk dat zijn naam op dit moment genoemd wordt.
(Disclaimer: Ik heb de foto’s gebruikt uit mijn eigen papieren archief als eerbetoon aan Lou Polak en De Echo. Ik heb niet kunnen achterhalen wie de fotografen zijn, maar ik reken erop dat ze begrijpen dat dit voor eenmalig gebruik is om dit moment van De Echo te markeren.)