Voor Klaas Dijkhof is de €37.000 die hij als voormalig staatssecretaris (én vier weken minister) ruim drie jaar lang als aanvulling ontvangt – bovenop zijn vergoeding als fractievoorzitter van de liberale fractie in de Tweede Kamer – geen moreel dilemma.
,,Over de arbeidsvoorwaarden van een ministersschap of staatssecretariaat valt niet te onderhandelen”, reageert de voormalig kwiswinnaar in De Volkskrant van vanochtend.
De bescherming die de wachtgeldregeling biedt aan politici, als die plotseling op straat worden gezet door politieke turbulentie, hoort bij een fatsoenlijke democratie.
Talentrijke mensen, die hun passie volgen en zich beschikbaar stellen voor een functie in de politiek, hebben tenslotte ook een hypotheek te betalen. Zou een dergelijke regeling als overbrugging naar een nieuwe situatie niet bestaan dan kan dat onzuiver handelen stimuleren. Pluchekleven is dan dé garantie op behoud van inkomsten.
Dijkhoff maakt met de acceptatie van het wachtgeld echter een volstrekt andere afweging dan Ingrid van Engelshoven, de minister van Onderwijs en destijds wethouder in Den Haag. Datzelfde geldt ook voor de PvdA’ers Lodewijk Asscher en Lilian Ploumen. Zij zien als ex-bewindslieden wél af van de extra euro’s, omdat ze vinden dat ze weer een prima betaalde ‘baan’ hebben in de Tweede Kamer. Hadden ze nu werkloos thuis gezeten dan was er waarschijnlijk een andere keuze gemaakt.
Klaas Dijkhoff hoeft dus helemaal niet te onderhandelen over zijn wachtgeld en pensioen. Je stuurt gewoon een briefje naar de boekhouding van Binnenlandse Zaken met: ‘Bedankt voor jullie aanbod, maar ik zie ervan af.”
Het accepteren van wachtgeld, maar ook het weigeren, is een kwestie van politieke beschaving.