Afgang Joris Luyendijk bij Buitenhof

Wanneer je zó veel pretenties hebt als Joris Luyendijk, over het paard getild als Midden-Oosten-correspondent, ook als journalist en nu als schrijver van onzin, dan kun je dus heel snel en heel erg diep vallen. En dat gebeurde zondagmiddag bij Buitenhof.

Het was niet om aan te gluren. Met het gewauwel van Luyendijk over de 7 vinkjes in zijn laatste boek, vorige week nog vakkundig gespind door zogenaamde kwaliteitsmedia, viel deze Luyendijk onherroeplijk door de mand. Niet alleen ontmaskerde Neelie Kroes deze intellectuele parvenu, ook de diarree aan woorden van deze deugmens bezorgde de kijkers jeuk van kruin tot tenen.

Nogal pijnlijk waren de excuses van Luyendijk aan Kroes. Nee, de 80-jarige Kroes heeft zich geen accent aangeleerd zoals Luyendijk beweert in zijn boek, en nog eens nee, haar vader was geen strenge calvinist. Ook het andere gezwam van Luyendijk werd als faeces weggespoeld naar het riool. Het voelde ongemakkelijk. Zweetdruppeltjes.

De manier waarop hij Twan Huys wegzette (‘ongeschikt als interviewer’) op basis van zijn eigen theorietjes was nog eens dubbel gênant voor Luyendijk.

Dan waren er nog twee andere feiten die plotseling aan het licht kwamen. De eerste kwam van columnist Peter Middendorp. Die ‘onthulde’ dat Luyendijk hem de dagelijkse praktijk over de Haagse coterie ontfutselde voor zijn boekje ‘Je hebt het niet van mij, maar…’. Wie destijds aan het Binnenhof werkte, weet dat beiden de plank missloegen als observanten van het politieke nieuws. Beiden waren muurbloempjes.

Daar kwam een andere beschuldiging bij: Het idee van de 7 Vinkjes van Luyendijk zou komen uit een schrijfsel van Kimberlé Crenshaw, die in 1989 het woord ‘intersectionaliteit’ al bedacht.

De reputatie van Luyendijk, hoogopgeleid, doordacht, arrogant, journalistiek, staat op het spel. En terecht.